Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En zeiden: De HEERE heeft [3]mijn heer [4][5]geboden, dat land door het lot aan de kinderen Israels in erfenis te geven; en mijn heer is door den HEERE geboden, de erfenis van onzen [6]broeder [7]Zelafead te geven aan zijn dochteren. 3. Dat is, u Mozes. 4. Zie boven, hfdst.26 vs.55,56, en hfdst.33 vs.54. 5. Zie boven, hfdst.27 vs.7. Zij willen zeggen dat het voorgaande gebod, van de erfenissen bij loting uit te delen, hiermede niet wel zou accorderen indien de dochters door het huwelijk de erfenissen aan andere stammen zouden overbrengen, gelijk in het volgende blijkt. 6. Dat is, bloedverwant, zijnde van onzen stam. 7. Hebreeuws, Tselophchad.